Symptomen hebben een gemeenschappelijk kenmerk waarmee ze duidelijk herkenbaar zijn:
“Als je vraagt waarom het bestaat krijg je heel veel antwoorden”
Waarom hebben we een financieel tekort:
- er zijnverkeerde keuzes gemaakt
- er is een hoog ziektepercentage
- dure grondstoffen
- meer uitgaven dan inkomsten
- etc …….
Op al deze antwoorden kan je opnieuw de “Waarom” stellen:
- Waarom zijn er verkeerde keuzes gemaakt
- Waarom is het ziektepercentage zo hoog
- Waarom gebruiken we zoveel dure grondstoffen
Dat kan je net zo lang herhalen tot er eigenlijk nog maar één antwoord mogelijk is op de gestelde vraag. Dat is het moment waarop de echte oorzaken gevonden zijn. Dat is er zelden één, doorgaans is er een combinatie van factoren. De “Fishbone” hierboven geeft een voorbeeld analyse van mogelijke oorzaken voor een financieel tekort. Als alle afdelingen betrokken zijn bij het tekenen van het visgraat-diagram dan moeten de belangrijkste oorzaak in de tekening staan. Om snel resultaat te boeken kunnen de drie meest waarschijnlijke “grote” oorzaken omcirkeld worden en worden aangepakt.
De stelregel is dat na 5 keer de Waarom-vraag stellen de oorzaak gevonden is.
Het snelste resultaat wordt geboekt door de oorzaken met de grootste impact eerste te elimineren. Vaak gaat het op gevoel om de belangrijkste indicatoren aan te wijzen. Een meer cijfermatige methode is de FMEA:

Door de gevonden oorzaken te scoren op drie factoren (schaal 1 tot 10):
- Hoe erg is het als de oorzaak voorkomt
- Hoe vaak komt het voor
- Hoeveel invloed hebben we op de oorzaak
Omdat deze drie scores vermenigvuldigd worden is het belangrijk om heel objectief cijfers te geven, anders krijgt de verkeerde oorzaak de hoogste score.
De hoogste score is het vertrekpunt om de oorzaken op te lossen. De oorzaken worden van hoog naar laag opgelost tot het symptoom zich op een acceptabel niveau bevindt. Dat is het moment om opnieuw een prioriteitenoverzicht te maken. zie hiervoor ook het stuk over projectmatig werken